
In het Leids Universitair Medisch Centrum hanteert men evidenced
based behandelmethoden. Kort gezegd zijn dat in wetenschappelijk
onderzoek effectief gebleken behandelingen. Bewezen effectieve
behandelingen zijn: SSRI's (antidepressiva) en Cognitieve
Gedragstherapie. Ongeveer 50% van de patiënten is na
behandeling met SSRI's klachtenvrij. Het nadeel is dat de klachten
zouden kunnen terugkomen nadat met medicatie gestopt wordt. Cognitieve
Gedragstherapie bestaat uit een aantal onderdelen die allemaal gericht
zijn op het verminderen van de angst en het opheffen van het
vermijdingsgedrag. Voor uitgebreide informatie over Cognitieve
Gedragstherapie kunt u doorklikken naar de pagina
gedragstherapie, voor
uitgebreide informatie over SSRI's kunt u doorklikken naar de pagina
medicatie.
Williams et al. (2006) beschrijven in hun meta-analyse de resultaten
van gerandomiseede en gecontroleerde studies en van case-series. Voor
de in dit zorgprogramma beschreven behandeladviezen werd gebruik
gemaakt van de gerandomiseerde en gecontroleerde trials (Phillips et
al., 2002; Rosen et al., 1995; Veale et al., 1996).
Psychologische
behandeling
- Cognitieve gedragstherapie (Rosen et
al., 1995; Veale et al., 1996).
De
cognitief gedragstherapeutische behandeling bestaat uit het uitdagen
van cognities over de implicaties van de vermeende lelijkheid en het
doen van gedragsexperimenten om de voorspellingen te toetsen(Veale et
al., 1996). Ook exposure met responspreventie is effectief gebleken
(Rosen et al., 1995).
Farmacologische
behandeling
- Fluoxetine (40-80-mg/d) (Phillips et
al., 2002).
In onderstaande beslisboom ziet u welke overwegingen er in de GGZ
instelling
Rivierduinen en het Leids Universitair Medisch Centrum worden gemaakt
bij de behandeling van BDD patiënten.
BELANGRIJKE INFORMATIE:
HET LUMC KAN ALLEEN BEHANDELINGEN VAN BDD AANBIEDEN AAN VOLWASSENEN
(VANAF 18 JAAR)
Nadere bijzonderheden en adviezen
Exposure met responspreventie is effectief gebleken als behandeling van
BDD. Deze behandeling die er op gericht is om de vermijding op te
heffen, roept echter bij veel patiënten heftige emoties op en
het
is dan ook niet verwonderlijk dat patiënten vaak ook niet
bereid
zijn om zich bloot te stellen. Heftige emoties bij blootstelling zonder
dat deze merkbaar afnemen treden op wanneer het aspect van het
uiterlijk waar de patiënt mee gepreoccupeerd is, referentieel
verbonden is met een of meerdere ingrijpende levensgebeurtenissen.
Momenteel wordt ervaring opgedaan met een behandeling van BDD die er op
gericht is de gebeurtenissen te verwerken die bepalend zijn geweest bij
het ontstaan van de negatieve betekenis van het betreffende aspect van
het uiterlijk. Behandelaren kunnen voor informatie over de behandeling
en mogelijkheden voor verwijzing contact opnemen met Y.R. van Rood,
LUMC. yrvanrood@lumc.nl
Fluoxetine is effectief gebleken bij de behandeling van BDD. Er zijn
echter voldoende aanwijzingen om te veronderstellen dat ook andere
SSRI’s effectief zijn (Williams et al., 2006).
Helaas is in de praktijk gebleken dat bij veel patiënten de
klachten na het staken van de medicatie weer terugkomen. Onbekend is of
dat ook gebeurt wanneer patiënten aansluitend cognitieve
gedragstherapie hebben gehad.
De stoornis in de lichaamsbeleving kan onder invloed van stressvolle
omstandigheden een waanachtige vorm aannemen. In deze gevallen is
behandeling met een SSRI eerste keus (en niet met een
anti-psychoticum). Patiënten met een waanachtige vorm van BDD
reageren even goed op SSRI’s als patiënten zonder
waanachtige vorm. Het toevoegen van een anti-psychoticum aan een SSRI
leidt niet tot een beter resultaat (Phillips, 2005).
Het waanachtige karakter van de stoornis verbleekt onder invloed van de
medicatie en maakt de patiënt toegankelijk voor cognitieve
gedragstherapie.
Behandeldraaiboeken
• The BDD Workbook: Overcome
Body Dysmorphic
Disorder and End Body Image Obsessions (Claiborn & Pedrick,
2002)
(Patiënten werkboek).
• Spiegeltje, spiegeltje aan de
wand:
Cognitieve gedragstherapie en de stoornis in de lichaamsbeleving (Body
Dysmorphic Disorder) (Bouman, 1998) (Beschrijving van interventies).
• Er is (november 2007) nog
geen intern behandeldraaiboek beschikbaar.
ROM
De volgende specifieke meetinstrumenten worden afgenomen:
• Mijn Uiterlijk Vragenlijst
(MU)
• Vragen over BDD (VOBDD)
• Body Image Concern Inventory
(BICI)
• Social Fobia Scale (SFS)
• Social Interaction Anxiety
Scale (SIAS)
• Becks’ Depression
Index (BDI-II)
• Beoordelingslijst: Y-BOCS BDD
Literatuur en overige
bronnen
Beknopte handleiding bij de diagnostische criteria van de DSM-IV-TR.
(2002). (3th ed.).
Bouman, T. K. (1998). Spiegeltje, spiegeltje aan de wand: Cognitieve
gedragstherapie en de stoornis in de lichaamsbeleving (Body Dismorphic
Disorder). Gedragstherapie, 31, 249-272.
Claiborn, J. & Pedrick, C. (2002). The BDD Workbook: Overcome
Body
Dysmorphic Disorder and End Body Image Obsessions. New Harbinger
Publications.
Phillips, K. A. (2005). Placebo-controlled study of pimozide
augmentation of fluoxetine in body dysmorphic disorder. Am.J
Psychiatry, 162, 377-379.
Phillips, K. A., Albertini, R. S., & Rasmussen, S. A. (2002). A
randomized placebo-controlled trial of fluoxetine in body dysmorphic
disorder. Arch.Gen.Psychiatry, 59, 381-388.
Rosen, J. C., Reiter, J., & Orosan, P. (1995).
Cognitive-behavioral
body image therapy for body dysmorphic disorder. J Consult
Clin.Psychol., 63, 263-269.
Veale, D., Gournay, K., Dryden, W., Boocock, A., Shah, F., Willson, R.
et al. (1996). Body dysmorphic disorder: a cognitive behavioural model
and pilot randomised controlled trial. Behav.Res.Ther., 34, 717-729.
Williams, J., Hadjistavropoulos, T., & Sharpe, D. (2006). A
meta-analysis of psychological and pharmacological treatments for Body
Dysmorphic Disorder. Behaviour Research and Therapy, 44, 99-111.
Onderzoek in het LUMC
naar somatoforme stoornissen
Zie pagina
onderzoek