naar pagina 2 BIJDRAGEN VAN VROUWEN (1)                                     naar pagina 2 



Bijdrage van een 20 jarige vrouw

Ik ben nu bijna 20 en ik denk dat ik eindelijk de stap durf te nemen om hulp te gaan zoeken. Dit verhaal voelt dit dan ook als een klein begin van deze enorme stap.

Mijn BDD begon al jaren geleden. Ik was sinds ik me kan herinneren al zo veel bezig met het uiterlijk van anderen en vooral mijn eigen uiterlijk. Ik heb me als kind altijd al vergeleken en wilde altijd al mooier zijn dan ik was. Toen ik ouder werd en op de middelbare school kwam, begon het eigenlijk al uit de hand te lopen. Zonder make-up zou niemand me toen al mogen zien. Ik werd langzaam geobsedeerd met schoonheid. Ik begon een enorme walging te vormen tegen mijn lelijkheid. Toen ik 13 of 14 jaar was begon ik op internet op te zoeken waarom ik zo lelijk was, wat ik tegen mijn lelijkheid kon doen. Ik begon op te zoeken waarom ik me zo lelijk voelde, want ik kreeg langzaam het idee dat dit geen gezonde gedachten waren. Ik kwam natuurlijk al snel bij BDD, maar er was daar nog vrij weinig over bekend. Bovendien was ik nog zo jong en wist ik niet wat ik moest doen. Dus leefde ik verder met de verstikkende gevoelens. Maar daar wil ik nu echt een einde aan maken, want ik houd het echt niet meer lang vol op deze manier.

Ik heb lang getwijfeld of ik echt BDD heb, omdat het vaak ‘ingebeelde lelijkheid’ wordt genoemd, terwijl ik absoluut niet het idee heb dat ik me dingen inbeeld. Maar nu ik me er goed in heb verdiept weet ik het eigenlijk wel heel zeker. Mijn BDD draait vooral om mijn gezicht en dan boven alles mijn voorhoofd en botstructuur. Ook draait mijn BDD om mijn schouders. Over het algemeen is er niets wat ik niet zou willen veranderen aan mijn uiterlijk, er is niets wat ik wel echt mooi vind. Mijn gezicht en mijn schouders zijn echter de lichaamsdelen die de meeste afschuw bij mij veroorzaken. Ik doe er alles aan om mijn uiterlijk te verstoppen. Zonder make-up ga ik gewoon niet, mijn haar moet perfect zitten en mijn kleding moet aan allerlei eisen voldoen. Ik denk veel aan plastische chirurgie (ik heb ook al een keer een labiacorrectie gehad), maar met de stoornis in mijn achterhoofd, weet ik dat dit mij niet van mijn probleem af gaat helpen. 

Elke dag voel ik zo’n enorme afkeer. Het voelt alsof ik alles behalve comfortabel ben in mijn eigen lichaam, alsof ik echt vies ben. Ik staar uren naar mezelf in de spiegel. Als reactie begin ik dan aan heel mijn gezicht en rug te krabben en te pulken. Hierdoor is mijn huid helemaal kapot gegaan, wat mijn BDD alleen maar erger maakt. Ik begin erg vermoeid te raken. Elke minuut van de dag ben ik bezig met hoe lelijk ik er uit zie, hoe vies is er uit zie. Heel de dag let ik op lichtinval, invalshoeken, het aanspannen van bepaalde spieren, bepaalde houdingen aannemen. Ik ben echt vermoeid. Ik durf ironisch genoeg in het openbaar niet in de spiegel te kijken, terwijl ik thuis er uren doorbreng. Ik wil absoluut geen foto’s of video’s van mezelf zien omdat het gewoon zo confronterend is. Als ik een foto van mezelf zie, verbaas ik mij zo erg over hoe heftig lelijk ik ben. Ik herken mezelf amper. Kon het dus nog erger? Het is zo raar. Het liefst ga ik zo min mogelijk de deur uit, maar ik merk dat ik erg eenzaam begin te worden en met deze gevoelens kan ik echt niet meer leven. Het isolement en de zelfwalging laten me steeds vaker denken aan het leven beëindigen. Maar ik heb hoop dat het nog goed met me komt. Ik wil meemaken in mijn leven dat ik echt gelukkig ben met mezelf en dat ik mezelf kan accepteren. Dat ik mijn verwachtingen van mezelf omlaag kan brengen. Het allerliefst wil ik natuurlijk mezelf mooier maken. Bij mezelf naar binnen gaan en aan mijn DNA sleutelen. Maar ik moet deze gedachten zien te veranderen. Voor nu klinkt dat echt als iets onmogelijks en ik kan me het niet eens voorstellen hoe het is om mijn uiterlijk te accepteren, laat staan het mooi te vinden. 

Door alle vermoeidheid moet ik nu echt actie ondernemen en naar de dokter gaan. Ik ben echter erg bang dat ik niet goed mezelf kan uitleggen. Ik schaam me er ontzettend voor en ben bang dat mensen het niet begrijpen en het zien als een soort vragen om aandacht. In de liefde is het voor mij alsof de BDD me heeft vastgebonden. Ik kan me nauwelijks fysiek en mentaal overgeven aan iemand anders, terwijl zo’n diepe connectie juist zo belangrijk is voor mij. Ik zit echt helemaal vast en moet er nu uit zien te komen. 

Bedankt voor het lezen. Het doet me goed om op deze manier mijn BDD even op een rijtje te zetten, aangezien het mijn hele leven beïnvloedt en er een hele chaos van maakt. Ik hoop dat iedereen hier met BDD steun kan zoeken bij anderen. Ik hoop dat we met zijn allen echt oprecht kunnen geloven in onze schoonheid van mens zijn, en dat we uit het gevoel kunnen komen van zelfverafschuwing en zelfhaat.

Heel veel liefs van een hoopvolle ik


_______________________________vervolg________________________________


Bijdrage van een vrouw  uit 1962

Als oprichter van deze site voel ik me verplicht ook een persoonlijke bijdrage leveren. Op zich heb ik genoeg te vertellen. Dat is niet het probleem. Het is wel lastig om dingen zo te vertellen dat ik me daar nog veilig bij voel. Het is tenslotte voor het eerst dat ik (bijna) mijn hele hebben en houden aan wildvreemden toevertrouw, en dat is heel dubbel. Aan de ene kant heerlijk om zo je hart te kunnen luchten en hopelijk met anderen in contact te komen. Aan de andere kant is het armoe troef omdat ik kennelijk niet in staat ben om mijn problemen op een andere manier kenbaar te maken aan de wereld om me heen. Anonimiteit en veiligheid zijn de toverwoorden op deze site. Afgeschermde gegevens, een beveiligd gastenboek, geen inkijk in het forum zonder registratie… Het komt wel vaker voor, maar voor mensen met BDD is het een absolute voorwaarde om de stap naar anderen via dit medium te durven zetten. Onze angsten zijn onovertroffen heftig en dat is pijnlijk. Voortdurend verwachten we een genadeloze ontmaskering, waarbij de schaamte voor ons uiterlijk en de schaamte voor die schaamte (die we in wezen zelf ook maar vreemd vinden en waar we niet vrijwillig aan onderworpen zijn) onze grootste vijanden zijn. Ik kan er over meepraten. Ik weet pas sinds januari 2005 dat ik BDD heb. Daarvoor had ik er nog nooit van gehoord, zoals zo velen bleek al gauw. Terugkijkend op mijn leven moet ik helaas constateren dat ik zeer waarschijnlijk al vanaf mijn 14e jaar achtervolgd wordt door BDD. Niet zo hevig als nu, maar elk jaar weer een stapje verder in de verkeerde richting. Vreselijk! Wat een rotleven. Vooral de laatste paar jaren waren een regelrechte hel. Ik kon aan niets anders meer denken dan aan mijn problemen en liet steeds vaker verstek gaan op m’n werk en bij afspraken. Vakantie vieren werd onmogelijk. Ik was kapot in elke vakantie en kon het niet meer opbrengen om dan ook nog eens de deur uit te moeten om mijzelf te confronteren met anderen. Weten dat er iets niet klopt, maar totaal geen benul hebben wat dat dan is. Het zo belachelijk vinden van jezelf dat je wel uitkijkt om er ook maar iets van te laten merken aan anderen. Een geheimzinnig dubbelleven leiden met vele maskers om het verdriet te verbergen. Een keur aan smoezen om afspraken te ontlopen. En tenslotte zo’n ontzettende hekel aan jezelf krijgen dat het wel heel lastig wordt om nog te genieten van het leven. Het lezen van een boek over dwangneuroses (Alles onder Controle, Lee Baer) bracht mij voor het eerst bij de term BDD. Maar het was meteen raak. Dat hele kleine hoofdstukje ging over mij!!! Ik ben nog nooit van m’n leven zo geschrokken als toen. Geschrokken en opgelucht tegelijkertijd. Eindelijk kon ik mijn absurde leven verklaren. Het boek van Katherine Phillips was de tweede bevestiging die ik kreeg. Veel herkenning en nu ook een duidelijke uitleg. Direct vanaf het moment dat ik besefte wat ik had, knapte ik volledig af. Al mijn moeheid van de jarenlange strijd manifesteerde zich ineens voluit. Werken ging en gaat niet meer tot op heden. Mijn sociale leven is beperkt tot heel af en toe een bezoekje. Ik heb me teruggetrokken in mijn veilige huis, omdat ik het gevecht niet meer aan kon/kan en hulp nodig heb. Ik was en ben soms nog radeloos en doodnerveus, omdat ik weet dat dit heel serieuze gevolgen heeft voor mijn leven, mijn partner, mijn familie, vrienden en mijn werk. Ik ben ondertussen in behandeling in Leiden. Allemaal zeer professioneel en prettig. Het is ook goed voor me , maar de toekomst is wat mij betreft op dit moment nog erg onzeker. Ik verwacht dat ik nog een lange weg te gaan heb.
 

_______________________________vervolg________________________________


November 2005
Drie maanden verder ondertussen en dus tijd voor een kleine update. Gelukkig kan ik eindelijk enige verbetering bij mezelf constateren. Anderen noemen het grote vooruitgang, zelf blijf ik liever nog wat voorzichtig en benoem het wat minder expliciet, omdat ik nog steeds rekening houd met een plotselinge terugval of stagnatie in het proces. Wat is er in de afgelopen drie maanden gebeurd? Ten eerste is het met mij zelf sinds eind september merkbaar aan de beterende hand. Vanaf eind juni heb ik op de maximale dosis citalopram gezeten en ervaar ik sinds eind september de positieve effecten daarvan: ik ben rustiger in mijn hoofd, minder angstig en vooral ook onverschilliger in dingen. Dat onverschilliger zijn uit zich op meer terreinen dan alleen mijn onzekerheden qua uiterlijke verschijning en dat maakt dat je je wat relaxter gaat opstellen in het leven. Dat laatste is best even een vreemde gewaarwording voor iemand die altijd elk detail van haar leven onder controle wilde hebben. Ik laat nu dus af en toe een steekje vallen, vergeet wel eens wat of stel iets uit tot later. Ik zet mezelf minder onder druk en sta niet meer constant op scherp. Ik slaap goed, krijg weer zin om dingen te gaan doen en ook het lef om dat dan te volbrengen begint langzaam aan terug te keren, waardoor ik de laatste paar weken wat minder de kluizenaar ben die ik tot nog toe was. Waarom ik dat dan toch niet als grote vooruitgang durf te bestempelen? Omdat dit allemaal nog op mijn eigen gekozen momenten gebeurt en in mijn eigen bedaarde en veilige tempo zonder vaste verplichtingen/verwachtingen zoals het werk of andere zaken. Dat geeft zoveel vrijheid van handelen dat er weinig druk op staat. Een soort beschermde status van leven noem ik het maar. Mijn eigen privé sociale werkplaats of iets dergelijks. Het prolongeren van deze vooruitgang in mijn leven naar het oude leven vol verplichtingen is voor mij nog een schier onmogelijke taak op dit moment. Ik verlang er wel naar om dat weer te kunnen en ben er ook gemotiveerd voor om het te proberen, dat is alvast wat. De weg die ik nog te gaan heb is wel iets ingekort ondertussen en dat is winst. De obstakels die zijn overwonnen moet ik nu achter me zien te houden en de obstakels die nog komen moet ik niet vrezen maar op hun falie geven. Laten zien dat ik sterker ben dan die hersenspinsels is moeilijk maar geeft wel veel voldoening. Daar put ik dan weer moed uit voor de volgende stappen. Ten tweede gaat het met de site ook dagelijks beter. Het bezoekersaantal is hoog en de ontvangst en bekendmaking van de informatie bij andere sites verloopt vooralsnog voorspoedig. Ook de aandacht in de media is op dit moment groeiende, en dat is iets waarvan ik hoop dat het structureel gaat worden zodat BDD over.... jaar wellicht een algemeen bekend ziektebeeld zal zijn.
 
_______________________________vervolg________________________________


November 2006
Ik ben alweer een jaar verder nu en heb goed en slecht nieuws. Het goede nieuws is dat ik mezelf steeds beter leer kennen en begrijpen. Ik kan mijn eigen gevoelens en gedrag steeds beter analyseren en uitleggen en ik heb ook door waarom dingen soms gaan zoals ze gaan. Het slechte nieuws is, dat ik nog steeds maar heel weinig controle over mijn gedrag heb en ik de kennis en inzichten dus wel tot mijn beschikking heb, maar het niet kan toepassen, of in elk geval niet structureel en langdurig kan toepassen. Dat frustreert en is ontmoedigend omdat er zo altijd na een goed moment ook weer een terugval op de loer ligt, klaar om toe te slaan.
In het voorjaar van 2006 is een soort poging gedaan om weer aan het werk te gaan. Kort gezegd: dat is een fiasco geworden. De angst nam al voor de daadwerkelijke poging weer de overhand en het hele experiment is afgeblazen. Wat volgde was een enorme dip van een paar maanden, wat weer is uitgemond in een aanmelding voor een klinische behandeling in een kliniek voor angststoornissen. De wachtlijst daar is lang en in de tussentijd is de EMDR weer opgepakt  om mijn diepste gevoelens te bereiken en dat valt nog niet mee. Evengoed lijkt dat wel enige vruchten af te werpen (ik zeg het expres voorzichtig) en mag ik eindelijk van mezelf huilen, boos worden en andere gevoelens tonen die voorheen door mijzelf en mijn omstandigheden hermetisch waren afgesloten om maar niet geraakt te worden en het vol te kunnen houden. Ik voel me bij die gevoelens een nieuw mens. Het is wennen, maar wel heerlijk om gevoelens te ervaren. De band met mijn maatje is heel close geworden en met diverse anderen (lotgenoten vooral) onderhoud ik ook mooie en soms zelfs intieme contacten (in de goede zin van het woord). Mijn diagnose is inmiddels ook wat breder dan alleen maar BDD (alsof dat nog niet genoeg is nee). Naast een ernstige vorm van BDD (hoge score in verhouding tot anderen) heb ik ook een een recidiverende depressie (gedeeltelijk in remissie), een gegeneraliseerde sociale fobie en een post traumatische stress stoornis. Als je het zo bekijkt doe ik het nog niet eens zo slecht en is het ook niet gek dat herstel veel tijd vergt. Herstel is mogelijk, maar op korte termijn niet te verwachten is wat nu de conclusie van de psychotherapeut is. Of het ook echt zal lukken om volledig te herstellen zal van veel dingen afhangen en is niet te voorspellen of te garanderen. Daarom maar voorzichtig optimistisch om niet teleurgesteld te raken. Op die manier valt het eerder mee dan tegen en bescherm ik mezelf tegen al  te vrolijke  toekomstverwachtingen.

_______________________________vervolg________________________________

Januari 2011
Ik ben in het LUMC geweest om een start te maken met de tweede reeks therapie. De eerste reeks van 3½ jaar was in november 2008 met goede resultaten afgesloten. Daar heb ik niet over bericht, maar er was echt heel veel bereikt en ik kon weer een redelijk normaal leven leiden, los van vast werk en dat soort verplichtingen, die wel nog te veel zouden vergen en misschien altijd wel onmogelijk zullen blijven. Evenwel was het voor mij een geweldig resultaat, terugkijkend naar hoe ik in 2005 als een mentaal en fysiek wrak was gestart.


Na een op eigen initiatief in gang gezette vermindering van de medicatie vanaf februari 2009, bleken in oktober van datzelfde jaar de BDD klachten significant toe te nemen en is in overleg met de psychiater van het LUMC besloten de dosis weer op te hogen naar de oude 60 mg Citalopram per dag. De resultaten waren bemoedigend en tot en met de zomer 2010 ging het allemaal best heel redelijk en met niet al te zware BDD klachten.

In september ging het roer echter toch ineens om. Het leek haast uit de lucht te vallen. De vermijdingen en dwangsessies werden sterker, overheersend zelfs en de sombere gevoelens van nergens zin in hebben, mezelf niet kunnen activeren, uitstellen en apathie werden zo opvallend dat ik besloot me aan te melden voor nieuwe therapie indien mogelijk.

Met een enigszins dubbel gevoel zat ik in de stoel, op de oude vertrouwde plek waar zoveel tot stand was gekomen en waar ik alleen maar goede herinneringen aan heb. De dubbelheid zat hem in mijn niet zeker weten of ik nog wel behandelbaar genoeg zou zijn. Dat dit misschien gewoon de grens is voor mij en dat ik daar mee moet leren omgaan en leven. Bovendien, ironisch haast, had ik juist deze donderdag een prima dag en ben ik met bijzonder weinig moeite en rituelen het huis uit gegaan

Na mijn verhaal zo duidelijk mogelijk verteld te hebben kwamen de gebruikelijke vragenlijsten en testen om zo een meetpunt/uitgangspunt te bepalen, een procedure die me wel bekend is verder. De testen waren duidelijk. De terugval was gewoon een feit, maar dat verbaasde me niet en daar schrok ik ook niet van verder. Ik zat er niet voor niks tenslotte.

In het vervolggesprek werd er flink gespit in wat nou precies mijn triggers waren en vooral ook mijn beleving van die triggers. Tot mijn eigen verbazing kwam ik er achter dat ik een bepaalde gebeurtenis in september een beetje al te stoer had weggemoffeld in het postvak 'afgehandelde zaken'. Ik herinnerde me opeens weer dat een bepaalde opmerking (niet hier maar elders) me toen erg raakte omdat het me een idee gaf dat ik dus echt raar ben om te zien, alsof het dus alsnog, na al die jaren even fijntjes werd bevestigd dat ik een reden had om me niet happy te voelen met mijn uiterlijk. Destijds sloeg ik het heel bewust weg met tegengedachten, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik het in werkelijkheid ontweek en er niet over wilde nadenken. Wegmoffelen en net doen alsof het me niet raakte, zoiets.

Dat ontdekt hebbende terplekke, hulde aan de spittechnieken van de psychotherapeute, en ook erkend hebbende dat het dus niet weg is die geraaktheid daarover, besefte ik ook dat dat de reden moet zijn geweest dat ik na de opname voor ARTE, alles vrij bruusk heb afgezegd en niets meer wilde doen dat openbaarheid van mezelf zou vereisen. De opmerking was namelijk gerelateerd aan die opname . . .
Het feit dat ik dat erover gezwegen heb naar mijn omgeving zegt ook veel denk ik. Pure ontkenning en mezelf voorhouden dat ik echt niet meer omver zou waaien van een opmerking die gevoelig ligt of in elk geval zo kan worden uitgelegd dat het niet prettig is.

De opmerking ging dus over mijn haar en dat dat echt een beetje gek was. Nou, goed, daar kun je het dan mee doen en dat is niet leuk als je net een beetje het idee hebt dat je de geraaktheid daarover achter je hebt gelaten. Ik bedoel, de opname was een overwinning, maar kennelijk niet sterk genoeg om 1 kleine rimpeling nadien te kunnen trotseren.

Enfin, ik was blij met de conclusies dat we een oorzaak en uitgangsplek hadden gevonden en dat het niet zomaar out of the blue is gekomen. Dat geeft houvast op de één of andere manier en niet het gevoel dat je maar overgeleverd bent aan willekeurige terugval.

Wat me ook plezier en zekerheid gaf was de mededeling dat de behandeling in het LUMC inmiddels is verfijnd. EMDR is onder andere nu echt standaard opgenomen (dat was nog experimenteel), maar niet alleen voor dingen die zijn geweest. Ook dingen die in het NU spanning geven worden meegenomen in een EMDR sessie zolang als nodig is, om zo de lading van angst etc te verminderen of zelfs te neutraliseren. In elk geval beheersbaar maken. Aangezien ik weet dat dat werkt bij mezelf, was ik erg blij te horen dat de therapeute er alle vertrouwen in heeft dat deze verfijndere aanpak van zaken goede resultaten geeft en dat ze voor mij ook het vertrouwen heeft dat het effect zal hebben.

Mijn dubbelheid qua heeft het zin of niet, was meteen weg.
Ook is er over medicatie gesproken. Gezien mijn leeftijd kan het zijn dat het nuttig is de medicatie te verhogen. Ik raak in de overgang (heel lichtjes nog, maar het is gaande) en iedereen weet dat elke vrouw daar sowieso enigszins labiel door kan raken. In mijn geval zal dat dan meteen op de kwetsbare plekken inwerken en tel dus maar uit je verlies . . .

Wie weet ben ik ook een beetje resistent geworden voor de dosis van nu, na het afbouwen en weer opbouwen, wie zal het zeggen, maar dat de dosis wellicht van 60 naar 70 of 80 gaat zal me niet verbazen en ik ben daarmee akkoord als dat een advies is wat men gaat geven. Volgende week is daar overleg over tussen de psychiater en de psychotherapeute en dan zal een voorstel naar mij toe komen om over te beslissen zelf.

Voor nu moet ik 3 weken registreren hoe zwaar de dwangsessies zijn en hoeveel vermijdingen ik heb etc. Daarna gaan we wekelijks, 2 wekelijks, zoiets aan de slag met de werkelijke therapie. Dat worden weer wat ritjes Leiden, maar ik heb het er zeer graag voor over. Al ben ik nog net zo inactief als voor donderdag, van binnen voel ik het wel weer borrelen om de strijd (nee leerzame weg ) te aanvaarden en er voor te gaan.

Ja, ik ben dik tevreden en blij met mijn besluit de therapie weer op te pakken.

Bijdrage van: een vrouw van 28 jaar.

Bijdrage van een vrouw van 28 jaar. Ik weet al een aantal jaar dat ik BDD heb, en ben in de afgelopen 8 jaar van psycholoog naar psycholoog gegaan. Al in mijn puberteit merkte ik dat er iets niet aan mij klopte. Ik was ontzettend perfectionistisch, was altijd bang het niet goed genoeg te doen, niet slim genoeg, aardig of leuk genoeg te zijn. Op zich zijn deze gevoelens in de puberteit niet heel gek, maar bij mij sloeg het door en ik kreeg verschillende dwanggedachten om mezelf ‘in controle’ te houden wanneer ik leuk, slim of goed moest zijn. De gedachten richtten zich nog niet echt op het uiterlijk. Ik denk dat rond mijn 16e mijn gedachten in verschillende dwangstoornissen hadden kunnen uitmonden, maar het is uiteindelijk BDD geworden. In tegenstelling tot anderen met BDD had ik altijd al het gevoel dat mijn gedachten niet klopten, maar toch kon ik niet anders dan me erdoor te laten meeslepen. Op mijn 18e ging ik voor het eerst naar een psycholoog, maar omdat ik toen ook niet goed onder woorden kon brengen wat nou precies mijn probleem was, werd ik daar vrij snel afgewimpeld. Ik had het al wel altijd over mijn dwangen en mijn dwanggedachten, termen die ik nu nog altijd gebruik. Op mijn 20e ging ik weer naar een psycholoog waar ik werd behandeld voor een dwangstoornis. Dit hielp weinig, omdat ik me niet aan de therapie over durfde te geven. Daar ben ik doorgestuurd naar een therapeute die mensen met een stoornis in de lichaamsbeleving behandelde. Ik betrok de therapie niet op mezelf, omdat ik ergens toch wel wist dat mijn gedachten niet klopten…?! Op dit moment zit ik bij een hele fijne therapeute, maar hoe ik er ook mee bezig ga: de gedachten verdwijnen niet, maar worden naar mijn idee zelfs erger. Gedachten waar ik last van heb kunnen wisselen. Ze richten zich niet altijd op hetzelfde lichaamsdeel, maar zijn wel altijd op mijn uiterlijk gericht. Als ik rustig nadenk en in de spiegel kijk, vind ik mezelf een knappe vrouw. Maar zo moet het blijven! Ik ben bang om lelijk en ouder te worden en niet meer perfect te zijn en alles wat ik doe kan me opeens lelijk maken. Ik probeer dan ook al mijn handelingen zo goed mogelijk onder controle te houden en voel aan mijn gezicht of check 100 keer per dag in de spiegel of het niet erger is geworden (checkte; op dit moment hebben we alle spiegels al een paar weken uit het huis verbannen, waardoor ik echt minder in de spiegel kijk.) Want als ik lelijk ben, dan ben ik niets meer waard! Op dit moment heb ik een paar gedachten die eruit springen en waar ik dus ook steeds naar kijk en aan denk. Ik ben ontzettend bang om rimpels in mijn bovenlip te krijgen, waardoor ik de neiging heb om heel geforceerd te eten, drinken en praten. Ook ben ik bang dat mijn tanden geler worden, dus ik mag nog maar een paar keer per dag wat eten. Daarnaast ben ik gefocused op het erger worden van mijn rode wangen. Sinds een paar jaar geleden de schoonheidsspecialiste tegen me zei dat ik aanleg heb voor couperose ben ik op internet gaan speuren wat het allemaal erger kan maken en probeer ik al die dingen angstvallig te vermijden. Maar ik doe het nooit goed, dus moet toch elke keer checken of het niet erger is geworden. Zo heb ik nog een heleboel andere gedachten, maar de intensiteit van de gedachten wisselt. De laatste jaren is het erg op het ouder worden gericht, vroeger was ik bijvoorbeeld meer met mijn gewicht bezig. Ik kan zo nog eindeloos doorgaan, maar de clou ervan is dat ik soms zo sterk het gevoel heb dat ik totaal vastzit! Ik ben een slimme meid en weet ergens dat mijn gedachten niet kloppen, maar toch laat ik mijn leven er zo door beheersen. Mijn blik is niet op de omgeving gericht, maar altijd op mezelf en daardoor leef ik niet voluit. Ik heb in de loop der jaren veel inzicht gekregen in mijn dwanggedachten en in de werking ervan, maar de gedachten zelf gaan niet weg! Als ik rustig ben, kan ik tegen mezelf zeggen: ‘het klopt niet, het zijn je dwangen maar, en al zou het zo zijn, wat maakt het uit dat je een beetje rood gezicht hebt… ‘ Maar zodra ik iets moet doen (en dat iets kan al het kleinste ding zijn: een mail sturen naar iemand, werken, afspreken met vriendinnen) vlucht ik in mijn gedachten om zo onbewust controle over de situatie te houden. Nu heb ik er bijvoorbeeld ook veel last van, want het stuk wat ik schrijf MOET perfect zijn… Ik hou wel hoop dat het ooit overgaat. Ik heb alle dingen in mijn omgeving ontzettend mee: een superleuke en lieve vriend, een warme familie, heel veel leuke vriendinnen, een leuk huis, goede baan, ik ben intelligent en heb van mezelf een opgewekt en vrolijk karakter. Ik hou van humor, en moet ook vaak met vrienden en m’n vriend lachen om die idiote gedachten. Veel vriendinnen weten waar ik last van heb, dus ik kan er gelukkig erg open over zijn. Ik blijf positief denken en blijf ertegen vechten. Augustus 2005.

*Reacties op deze bijdrage kunnen worden gegeven via de beheerder of via het forum.



Bijdrage van: een vrouw van 48 jaar        

Al vanaf mijn vroege puberteit vind ik mijzelf zonder make-up lelijk. Mèt make-up ben ik voor mijn gevoel wie ik ben. Daar voel ik me thuis bij. Ik ben inmiddels 48 jaar. Gedurende al die jaren ben ik me de gehele dag door bewust van mijn ogen, die ik zonder make-up absoluut lelijk vind. Altijd is er de grote angst dat er zich een (blijvende) situatie kan voordoen dat ik me niet kan opmaken òf dat ik in een situatie kom dat ik nog niet opgemaakt ben. Dat ik me dan moet tonen zoals ik er werkelijk uitzie. Dan ben ik bang, bang om door de mand te vallen, bang om afgewezen te worden. Ik zie er tegenop om naar bed te gaan, want dan gaat mijn make-up eraf en ik zie er tegenop om op te staan, want dan heb ik geen make-up op. Ik zie er dan tegenop om mezelf in de spiegel te zien en/of huisgenoten aan te kijken. Daarom breng ik altijd een ietsiepietsie oogpotlood voor de nacht aan. Maar dàt vind ik zelfs voor de nacht niet genoeg. Dan vind ik mezelf nog lelijk. Maar daar moet ik het dan meedoen, van mezelf. Ik zou dolgraag geen make-up nodig willen hebben. Maar dat heb ik wèl nodig. Met make-up heb ik eigenlijk wel leuke ogen. Maar zonder make-up heb ik fletse ogen. Nu wil het geval ook nog dat de laatste jaren mijn wimpers dunner zijn geworden en er stukjes wimper ontbreken op de bovenste oogrand. Dat staat niet fraai. Ik weet zeker dat een ander dat ook zo zal vinden/zien. Er zijn tijden geweest dat ik om de haverklap in de spiegel keek en er zijn tijden geweest dat ik spiegels zoveel mogelijk vermeed. Nu kijk ik wel in spiegels op een gewone manier en soms vermijd ik ze. Er was een tijd dat als ik in de spiegel keek, ik zó ontzettend schrok van mezelf, dat het (angst)zweet me uitbrak. Daar speelde ook het ouder worden van het uiterlijk in mee. Nu is dat allemaal wat rustiger, maar dat komt mede door medicatie en het toch ietwat reëler benaderen. Al jaren zou ik permanente make-up willen laten aanbrengen. Maar ik durf niet goed. Want dan moet ik zonder make-up, dan zién ze me zonder make-up; is het resultaat wel bevredigend?; stel niet, dan heb ik echt een probleem (zèlf gemaakt) en kan ik me daarna wel in het openbaar vertonen? Echte make-up mag je namelijk de eerste weken nog niet gebruiken, hoe moet dat dan? Nu ben ik voorzichtig begonnen met therapie te volgen om de BDD te lijf te gaan. Aan de ene kant vind ik dat juist, dat ik nu zo langzamerhand mezelf ècht moet accepteren en aan de andere kant denk ik: Waarom moet ik het mezelf zo moeilijk maken? Waarom geen permanente make-up? (Ik weet (bijna) zeker dat ik dolblij zou zijn met permanente make-up.) Waarom moet alles bestreden worden? Ik heb al zoveel in mijn leven in mezelf bestreden: obsessieve compulsieve stoornis (dwanggedachten en dwanghandelingen), smetvrees, angst om uiterlijk gezien ouder te worden, chronische dagelijkse lichamelijke pijn etc. Deze angsten zijn alle drie nu bestreden en de pijn voor een deel. En nu moet ik wéér. Ik ben het moe. Ik ben het zat. Maar ik wil ook zo graag vrede hebben met mijn make-uploze uiterlijk. Soms is de behoefte groot om alles op te geven. Maar mijn verstand zegt dat dát echt te gek voor woorden is. Want wáár hebben we het feitelijk over. En tòch, voor mij is het zó belangrijk. Bijna van levensbelang. Tja, ik ben er nog niet …



bijdrage van een ex-patiënt Bijdrage van: een vrouw die inmiddels haar BDD onder controle heeft en ook een bijdrage heeft geplaatst als ex-patiënt.


De BDD-chronologie van een vlinder

Mijn eerste rimpel
Het is eind jaren negentig. Ik sta voor de spiegel in de daglichte badkamer van mijn ex-vriend. Onder mijn rechteroog zie ik een lijntje dat daar niet hoort te zitten. Walging. Paniek. Ik zie mezelf er nog staan die eerste keer. Én ál die honderden keren erna. Voor die spiegel, kijkend naar die rimpel. In alle mogelijke lichtvallen zit die daar onder mijn rechteroog. Ik kan er niet omheen, hij dringt zich aan me op. En dwingt me keer op keer terug naar de spiegel te gaan: 'Misschien valt het nu wel mee!' Maar het valt vrijwel nooit mee, maar zwaar tegen. Ik ontdek ook andere rimpeltjes. En mocht mijn spiegelbeeld me bij hoge uitzondering een keer wél meevallen, dan zorgt de volgende blik in de spiegel er wel voor dat ik zeker weet dat ik me zojuist heb vergist.

Patroon
Vanaf dat moment is het patroon steevast dat ik in subtiel verwoorde vragen geruststelling zoek bij mijn ex-vriend, mijn familie en vrienden. Maar hoe vaak ze ook zeggen dat ze niks zien, geen lijntje niks, ik geloof ze niet: ze kijken verkeerd of zijn niet eerlijk uit liefde voor mij, etc. Ik vergelijk mijzelf met iedereen. En ondertussen wisselen perioden van extreem vaak spiegel kijken en perioden van ieder spiegelend oppervlak consequent ontwijken zich af. Ik word steeds vaker gevangen door de gedachte dat ik afschuwwekkend lelijk ben en, door de aftakeling die is ingezet, alleen nog maar lelijker zal worden. Een onhoudbare situatie, een ontwikkeling die ik niet controleren kan. Hoe hard ik dat ook probeer door keer op keer kortstondig te geloven in de mogelijke werking van dit-of-dat wondercrèmetje of rimpelpadje. Maar er is steeds geen positieve verandering in mijn spiegelbeeld waar te nemen en ik raak steeds radelozer.

Sociale leven
Ik probeer mijn dagelijkse en sociale leven voort te zetten, maar dat is bijna niet te doen. Hoe vaak ik ook tegen mezelf zeg dat ik uit meer dan mijn uiterlijk besta, ik raak in paniek als iemand me aankijkt in een gesprek, te dichtbij me zit, want dan ziet hij of zij dat afschuwwekkende gezicht. Zal hij of zij denken: zij wordt ook snel oud, een vergane bloem, etc. Daar kan geen interessante bezigheid of 'mooi' innerlijk tegenop. Steeds sneller en heftiger begin ik te blozen. Mijn huid brandt, alsof mijn gezicht keer op keer ontvlamt. Op die momenten kan ik niet anders dan wegvluchten. In het beste geval door mijn gezicht iets af te draaien of enkele stappen naar achteren te doen. In het slechtste geval door naar het toilet te hollen om daar mijn vuurrode, gerimpelde gezicht aan te kijken en in complete paniek in huilen uit te barsten. Op zo'n moment besluit ik meestal dat ik weg moet. Naar huis. En soms denk ik dat het misschien beter is als ik helemaal weg ben.

Actie
'Er is iets aan de hand met mijn huid. Ik heb een extreem droge huid, daardoor krijg ik die rimpels.' Met die gedachte ga ik naar de huisarts. Zo formuleer ik het natuurlijk niet, want als ik over mijn rimpels begin, stuurt hij me vast meteen weer naar huis. Hij luistert serieus en bekijkt mijn huid. Zijn diagnose: 'Ik denk niet dat er iets mis is. Ik zie slechts licht erytheem (roodheid).' Ik mag toch naar de dermatoloog, omdat ik laat blijken erg ongerust te zijn. De dermatoloog ziet weinig schokkends, behalve opnieuw die lichte roodheid. Ik wil het uitgillen: 'Kijk dan goed! Doe iets! Zo kan ik niet door!' Mijn gezicht voelt verbrand en als een gebroken gipsen masker tegelijk. De focus verplaatst zich dan ook steeds, van het beeld totaal gerimpeld te zijn naar het beeld van dat vuurrode gezicht. En soms zie ik het gecombineerde beeld als ik in de spiegel kijk. Uiteindelijk krijg ik na subtiel aandringen antibiotica tegen die 'lichte roodheid', die in mijn ogen inmiddels is uitgegroeid tot dramatische roodheid.

Een nieuw begin
Ondertussen lees ik ergens in de krant een artikel over 'ingebeelde lelijkheid'. De term vind ik beslist niet op mij slaan, ik weet zeker: er is niets ingebeelds aan. Maar de klachten die samenhangen met je extreem bezorgd voelen over je uiterlijk komen me bekend voor. Ik bel voor informatie. Als ik die doorlees, gaat een golf van herkenning door mijn lijf. Niet veel later zit ik met een verwijzing van de huisarts in de spreekkamer in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Veel vragenlijsten verder blijk ik inderdaad te lijden aan Body Dysmorphic Disorder. En ja, BDD ís te behandelen, zo krijg ik te horen. Het voorstel is een drietrapsraket. Eerst een paar maanden antidepressiva slikken (de SSRI cipramil), om de emoties enigszins tot rust te brengen. Zodat je na die periode een goede uitgangspositie hebt om cognitieve gedragstherapie te volgen. Ik kan me vinden in het behandelplan. Al ben ik erg bang om met medicijnen te beginnen. Antidepressiva hebben veel mogelijke bijwerkingen, waaronder roodheid/geïrriteerdheid van de huid. In mijn geval is dat de bijwerking waarvoor ik het meest bang ben. Plus, om goed het effect van de antidepressiva te kunnen meten, moet ik stoppen met die antibioticatabletten. Die gebruik ik immers om een vermeend fysiek probleem op te lossen, terwijl de gedachte is dat het probleem grotendeels geestelijk is. Om dat te kunnen ontdekken, moet je één pad tegelijk bewandelen. Een gelijktijdige wandeling over een parallelpad (doorslikken van de antibiotica) zou alleen maar de behaalde resultaten op de hoofdweg (door antidepressiva in combinatie met cognitieve gedragstherapie) vertroebelen. Vol angst en met tegenzin stop ik met de antibiotica en start met de antidepressiva.

Start medicijnen
Samen met de psychiater, eveneens op de afdeling Psychiatrie van het LUMC, werk ik stapsgewijs toe naar de juiste dosering. 'De eerste weken zullen moeilijk zijn', wordt me verteld en dat is ook zo. Je voelt je al op je rotst als je begint, je houdt het al tijden niet meer met jezelf uit en toch ben je dat verplicht om te komen tot een goede werking van de antidepressiva. Het is immers zo dat het minimaal twee weken duurt, en bij angstklachten als bij BDD minstens een maand, voordat resultaat merkbaar is. Plus, je kan niet gelijk met de optimale dosering starten. Dat vraagt iets te veel van lichaam en geest, dus moet je het rustig opbouwen. Na ongeveer een maand begin ik verandering te bespeuren, niet in mijn spiegelbeeld, wél in mijn reactie daarop. Ik voel me minder intens verdrietig, en er sijpelt wat hoop doorheen: misschien lukt het me ooit uit dat zwarte gat te kruipen. Ik ga ervoor en heb het grote geluk een partner te hebben die precies doorheeft wat er met me aan de hand is. Helaas, hij kan mijn probleem niet oplossen, maar hij gaat gelukkig wel pal naast me staan.

Start cognitieve therapie
Je kunt slim genoeg zijn om je gedachten met je eigen theorieën te onderbouwen, je gedachten hoeven niet altijd te kloppen. Daarom leer ik ze te onderzoeken bij het cognitieve deel van de therapie. Vooral de gedachten van 'als dit, dan dat' zijn bij mij erg hardnekkig. Met als centrale gedachte: 'Als ik aftakel, keert iedereen zich van mij af.' Tegelijkertijd kat ik mezelf af om het feit dat ik me om dit soort gedachten zo druk maak, kostbare tijd verdoe. Dat helpt ook niet echt, die gedachten laten zich echt niet zomaar afserveren door mijn gemopper. In tegendeel. Samen met mijn psychotherapeut probeer ik dit proces te doorbreken, met name door de gedachten en gevoelens die die gedachten oproepen uiteen te rafelen. Regelmatig stap ik na zo'n sessie verlicht de kamer uit met het idee: 'Had ik dat niet zelf en eerder kunnen bedenken?!' Nee dus, dat wordt snel duidelijk als diezelfde dag of de volgende dag die nare gedachten en gevoelens weer de kop opsteken. Ze zitten vastgeroest in je systeem en het is een heel geknutsel om dat systeem iets anders te programmeren, zodat er weer mee te werken valt en je niet het hele systeem hoeft te vernietigen. Zoiets duurt lang, heel lang, is mijn ervaring. Ik prijs me gelukkig dat ik de juiste hulp heb weten te vinden, want op een bepaald moment loopt je computer door je eigen geklooi zo in de soep dat je die zonder een professional niet meer gerepareerd krijgt.

Start gedragsherapie
Dit deel van de therapie geeft mij inzicht in mijn BDD-gedrag: het ontwijken van de spiegel, of juist extreem vaak spiegel kijken, het wegvluchten uit mijn sociale omgeving naar mijn eigen 'veilige' hoekje, mezelf continu vergelijken met anderen, alle acties die ik onderneem om de onvolkomenheden weg te poetsen en/of verergeren ervan te voorkomen (van alle mogelijke crèmetjes tot artsenbezoek), zoeken op het internet naar informatie over mijn fysieke problemen en eventuele oplossingen daarvoor. Uren per dag besteed ik aan het denken over mijn uiterlijk en dingen doen om mijn uiterlijk te verbeteren. Exposure (blootstelling) moet ervoor zorgen dat ik dit ingesleten gedrag ga doorbreken. En dat is doodeng. Eigenlijk oefen je gedrag dat totaal tegennatuurlijk voelt. Niet in de spiegel mogen kijken, een dag geen crèmetjes kopen en op je gezicht mogen smeren, niet naar geruststelling op internet mogen zoeken als je het niet uithoudt van ongerustheid, het zijn enorme opgaven. Het lijkt een verslaving, of meer een voorwaarde om te kunnen leven. Terwijl je diep van binnen ook weet dat het je juist belemmert in je dagelijkse functioneren, word je doodsbenauwd bij de gedachte het niet te mogen doen. Ik oefen en oefen, soms gaat het goed, soms raak ik er compleet van overstuur. Ik blijf op die verjaardag zitten, probeer antwoord te geven op vragen, terwijl ik alleen maar denk aan hoe warm ik het heb, hoe vuurrood mijn gezicht is, hoe afgrijselijk de persoon tegenover mij mij eruit vindt zien, hoe weinig zin het heeft dat ik iets vertel, omdat er toch alleen aandacht voor mijn lelijke gezicht is, etc. Ik vlucht niet weg, ook al voel ik me te min. En soms krijg ik opeens even het besef dat ik daarmee mezelf overwin en ervaar ik momenten van meer vertrouwen, in mezelf en in mijn toekomst.

Ups en downs
Inmiddels slik ik de SSRI sertraline, omdat een storende bijwerking van cipramil bij mij was dat ik er ontzettend moe van werd. Hoewel dit ook de voornaamste bijwerking is die ik van sertraline ervaar, is de mate waarin minder. Na een tijd gaat het beter met me. Zó goed dat ik besluit te stoppen met mijn medicijnen. Zonder goed overleg met mijn psychiater bouw ik af. Ik kan iedereen aanraden dat nóóit zélf te doen! Hoewel ik het in eerste instantie goed red zónder, glijd ik heel stiekempjes af. Zonder dat ik het doorheb, beland ik in een zware depressie. Gekoppeld aan mijn BDD-angsten zie ik geen uitweg meer, ik wil dood. Of toch niet? Blijkbaar niet, want ik ga weer vechten. Ik moet van vooraf aan met antidepressiva beginnen. Ik voel me weken hondsberoerd, zowel geestelijk als lichamelijk, maar weet er dankzij intensieve begeleiding van mijn psychotherapeut en psychiater uit te krabbelen.

Bodem gelegd Een aantal jaar na het begin van de therapie en anderhalf jaar na de hierboven beschreven depressie voel ik me goed. Ik heb mijn lijf en geest leren kennen en geleerd met mezelf in de pas te lopen. En mijn tred niet (te veel) te laten bepalen door wat de buitenwereld van mij zou verwachten. De resterende BDD-klachten zijn beheersbaar. Ik geloof niet dat ik klachtenvrij zal worden, temeer daar mijn angst zich niet richt op één specifiek lichaamsdeel, maar op 'verlelijking door veroudering' in het algemeen. Met die angst leef ik iedere dag, maar ik ben nu goed in staat mijn waarde buiten mijn uiterlijk te zien en daarvan te genieten. Ik voel de bodem die ik de afgelopen jaren in mezelf heb gelegd om overeind te blijven staan op de wisselende golfslag van iedere dag. Hoewel ik hoop de komende jaren in staat te zijn deze bodem met nog wat extra stenen te kunnen versterken, ben ik voor dit moment tevreden met het resultaat. Mensen die nu in hun heftigste en pijnlijkste BDD-fase zitten, kunnen waarschijnlijk moeilijk voorstellen dat zij ooit ook dit gevoel zullen bereiken. Zij zullen denken dat zij, in tegenstelling tot alle andere mensen met (BDD-)klachten over hun uiterlijk, wél écht lelijk zijn. Troost je, die gedachte had ik precies hetzelfde!! En nu ben ik in staat dít te schrijven: Ik ben okay. Ik ben het waard om gezien te worden. En op de dagen dat de spiegel me gunstig is gezind, zélfs wel een beetje mooi.

Na de behandeling
Mijn psychotherapie is inmiddels in de afrondende fase beland. We proberen nog zoveel mogelijk puntjes op zoveel mogelijk i's te zetten. Onder andere door te leren dat mijn gedachten maar gedachten zijn en niet wie ik ben. Om ze te begroeten en vervolgens de aandacht weer terug te voeren naar het moment, naar het 'zijn'. Dat is van belang om contact te houden met jezelf en je niet door negatieve gedachten weer in een negatieve spiraal te laten duwen met een eventuele nieuwe depressie en weer heftigere BDD-klachten als naar gevolg. Ondanks dit alles weet ik dat mijn psychotherapeut en ik niet in staat zijn op álle i's puntjes te zetten, was het alleen maar om het feit dat in de toekomst nieuwe i's zullen opdoemen. Ondanks alles wat ik de afgelopen jaren heb geleerd, maakt die gedachte me geregeld bang. Ik weet niet hoe sterk die bodem blijft als ik straks klaar ben met therapie en eventueel mijn medicijngebruik afbouw of zelfs helemaal stop met slikken van antidepressiva. Of ik dan nog steeds als een redelijk blije en tevreden vlinder rond durf te blijven vliegen. Wordt vervolgd….

Vlinder.

Het gaat nu goed met vlinder, lees haar bijdrage op de pagina van ex-patiënten.