EMDR


emdr De toepassing van EMDR therapie bij BDD is momenteel in een experimentele fase. Op de Nederlandse EMDR site www.emdr.nl leest u alles over de achtergronden en werkwijze van EMDR therapie. Hoe EMDR in z'n werk gaat, kunt u ook in onderstaande tekst lezen. EMDR is eigenlijk een afkorting van Eye Movement Desensitisation & Reprocessing. Het is een vorm van psychotherapie die verschillende succesvolle elementen van andere therapieën integreert in combinatie met een afleidende stimulus (meestal het met de ogen volgen van een bewegende hand of vingers door de therapeut). Zo wordt het informatie verwerkingssysteem in de hersenen doelgericht gestimuleerd. Met EMDR is het niet nodig om jarenlang te praten over het verleden. Wel worden in een relatief korte tijd therapeutische doelen bereikt. Er bestaan inmiddels 17 gecontroleerde onderzoeken naar de effectiviteit van EMDR. Dit maakt EMDR op dit moment de meest geëvalueerde behandeling op het gebied van psychotrauma. EMDR is een effectieve methode waarmee diep verdrongen herinneringen en trauma’s verwerkt kunnen worden.De werkzaamheid van de versnelde oogbewegingen is per toeval is ontdekt door de Amerikaanse psychotherapeute Shapiro, die er een protocol van heeft opgesteld en dit EMDR heeft genoemd. Aanvankelijk werd EMDR vooral gebruikt bij de behandeling van posttraumatische stressstoornissen (PTSS). Op het gebied van traumaverwerking is er heel veel wetenschappelijk onderzoek gepubliceerd met behulp van EMDR. Zo is er ook veel interessant neurologisch onderzoek (met SPECT Scan) gedaan naar opslag en verwerking van trauma’s m.b.v. EMDR. EMDR is tot op heden gebleken de meest effectieve en snelle behandeling van PTSS (post traumatische stress stoornis) te zijn.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De tekst die hieronder volgt is van de hand van  Dhr. O.C. Delfin, www.hypnotherapiedelfin.nl

De techniek

De techniek zelf is simpel. De therapeut laat de cliënt in gedachten kijken naar of denken aan het meest beladen beeld van een traumatische gebeurtenis, of beladen herinnering. Het huidige negatieve affect (gevoel) wat dat oproept wordt op een schaal van nul tot tien ingeschaald. De cliënt zoekt met behulp van de therapeut naar een bijpassende negatieve cognitie, bijvoorbeeld: “ik ben in gevaar,” “machteloos,” “slecht,” ”dom.” 

Tevens wordt er een gewenste positieve cognitie gezocht voor wanneer het trauma verwerkt is, bijvoorbeeld: “het is voorbij, ik ben nu veilig,” “als volwassene kan ik nu zelf kiezen,” “ik ben een goed iemand, in orde, oké.”
De mate van geloofwaardigheid van de positieve cognitie wordt tevens ingeschaald. De cliënt moet dan proberen om bij het beeld en het negatieve affect te blijven en aan de negatieve cognitie te denken, terwijl hij of zij tegelijkertijd met geopende ogen de ritmische bewegingen die de therapeut met zijn of haar hand maakt volgt.
Een set oogbewegingen bestaat uit ongeveer 25 bewegingen. Hierna pauzeert de cliënt voor een paar momenten, waarna hij of zij opnieuw denkt aan het incident en vermeldt wat hij of zij qua beeld, gevoel of gedachte krijgt, wat er vanzelf in hem of haar opkomt.

Na een of twee sets ontstaan er meestal spontaan allerlei veranderingen. Het beeld kan vager worden, verder weg komen te staan, of andere aspecten van de gebeurtenis of aan de gebeurtenis gerelateerde herinneringen komen meer op de voorgrond.

Vaak krijgen cliënten stromen van nieuwe, positieve inzichten over zichzelf, de gebeurtenis, hun eigen rol erin, hoe het nu anders kan, en dergelijke (zonder dat hier ook maar een suggestie voor werd gegeven door de therapeut). 

Het negatieve affect wordt per set neutraler, of verandert eerst van kwaliteit. Zo kan het bijvoorbeeld de oorspronkelijke angst veranderen naar verdriet en dan naar woede om vervolgens neutraal te worden. Is het affect neutraal dan wordt de positieve cognitie met daaropvolgende sets net zolang versterkt totdat het helemaal geloofwaardig en waar voor de cliënt is. 

Vervolgens wordt de cliënt door de therapeut uitgenodigd om zijn of haar lichaamsgevoel als check te gebruiken. Dit om na te gaan of het proces voldoende afgerond is, of dat er nog meer “beladen materiaal” is dat associatief aan de herinnering, het probleem of thema verweven is.
De cliënt denkt dan aan het beeld, de positieve cognitie en gaat daarbij tegelijkertijd met zijn of haar aandacht, van boven naar beneden, het lichaam af. Wanneer de cliënt hierbij een prettige, of neutrale lichamelijke reactie ervaart, kan de sessie worden beëindigd.

Naast oogbewegingen kan de therapeut ook auditieve of kinesthetische bilaterale stimulatie (een afwisselend stimuleren van de rechter en linker hersenhelft)toepassen. Bijvoorbeeld door middel van alternerende toontjes in een koptelefoontje, of door het afwisselend links en rechts trillen van trilplaatjes die in de handen worden vastgehouden.

Interweaves
Soms kan het proces vastlopen. Het kan vastlopen op schuldgevoelens, angst om te veranderen of vanwege andere redenen. De therapeut moet zich dan proactief met het proces gaan bezighouden. De therapeut kan dan gebruik maken van zogenaamde interweaves: “Als uw dochter hetzelfde zou overkomen, vindt u dan dat zij zich schuldig moet voelen?” Als de cliënte met “nee” antwoordt: “denk daar aan,” en een nieuwe set wordt gestart (een zogenaamde cognitieve / perspectief interweave).  Vaak maakt de therapeut daarbij gebruik van de interne en externe hulpbronnen uit het verleden of heden van de cliënt. 

Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld: een beschermende oma van vroeger, het volwassen zelf van de cliënt (“wat moet het kind van toen weten dat hij / zij niet wist, maar wat u nu wel weet?”), een voorheen hypnotisch gevestigde innerlijke raadgever / raadgeefster, of een vitale oudere zelf, die deze problemen al heel lang geleden heeft opgelost. (imaginaire interweaves).

De functie van interweaves is het introduceren van nieuwe informatie, een nieuw gezichtspunt, of informatie waar de cliënt al over beschikt, maar waar hij of zij geen toegang toe heeft in de bewustzijnstoestand die geactiveerd (bijvoorbeeld de beperkte kijk op de wereld van een angstig kind dat alles op zichzelf betrekt) is.

Bij in de jeugd ernstig getraumatiseerde cliënten zien we vaak een procesmatige verschuiving van schuldgevoelens “ik had wat moeten doen,” “het is mijn schuld” (nadat de schuld en verantwoordelijkheidskwesties zijn opgelost en verwerkt komt er vaak woede vrij) naar veiligheidskwesties, om te eindigen met controlekwesties.
De bijkomende positieve cognities zijn dan bijvoorbeeld: “ik deed het beste wat ik kon, ik ben een goed iemand,” “het is voorbij, ik ben nu veilig,” “als volwassene kan ik nu zelf kiezen.”

 

Theorieën over de werking van EMDR

Bewezen is dat EMDR werkt, hoe het werkt is nog een open vraag. Een theorie is dat tijdens dromen onze ervaringen op een natuurlijke manier worden verwerkt. Wanneer het stressniveau te hoog is, loopt dit verwerkingsmechanisme echter als het ware vast en krijgen wij nachtmerries waaruit we wakker worden.
De EMDR oogbewegingen lijken veel op die van de REM slaapfase (de fase waarin we dromen en onwillekeurige oogbewegingen maken) en zouden het verwerkingsproces kunstmatig een handje helpen.
Volgens sommigen is het mogelijk dat de oogbewegingen een aangeboren relaxatierespons in de hersenen activeren. De gebruikelijke vlucht-vecht reactie, die we als mens bij stress of heftige emoties ervaren, wordt dan even onderbroken (inhibitie van de fight / flight respons). 

De relaxatierespons zou dan een soort van afremmende werking hebben op vervelende emoties, zoals angst.
Hierdoor ontstaat er ruimte voor nieuwe gezichtspunten, inzichten en nieuwe gevoelens over de gebeurtenis en het probleem. Ook is er sprake van een dubbel bewustzijn, namelijk die van het trauma en die van het hier en nu van de bewegingen, wat op zich al neutraliserend (desensitiserend) werkt.
De negatieve cognitie en de positieve cognitie zorgen dan voor meer sturing en richting bij het (verwerkings)proces.

Hoe het ook zij, neurologisch onderzoek heeft aangetoond dat EMDR leidt tot een veel betere integratie van de linker en rechter hersenhelft. Kleinere en grotere trauma’s hebben de neiging om in brokstukken van gevoelens, beelden en geluiden - vaak met een tijdloos ervaren karakter - in het zenuwgestel opgeslagen te worden. Met name in de rechter hersenhelft. Ze zijn dan geïsoleerd (gedissocieerd) geraakt van de rest van iemands inzichten en volwassen vermogens. Wanneer ze ‘getriggerd’ (geactiveerd) worden overspoelen ze de persoon in kwestie en is hij of zij zijn of haar volwassen vermogens kwijt.  Wanneer de persoon in kwestie er zich later weer van hersteld heeft, verbaast hij of zij zich vaak over zijn of haar eigen reacties.

EMDR lijkt dan niet alleen de geïsoleerde (traumatische) beelden en gevoelens lost te trekken, maar ook tegelijkertijd het vermogen te herstellen om een gebeurtenis volledig te verwerken.
Met andere woorden de problematische, opgeslagen informatie kan dan weer communiceren met de volwassen (en aangeboren) probleemoplossende vermogens en inzichten van de cliënt. Het basisprincipe van EMDR is dan ook dat er in iedereen een basisgezondheid huist.