Ingebeelde lelijkheid
Ontevredenheid over het eigen uiterlijk komt veel voor. Soms schiet het
echter behoorlijk door en raken mensen geobsedeerd door lichaamsdelen
die zij lelijk vinden. Deskundigen schatten zelfs dat in de westerse
wereld inmiddels één op de honderd mensen lijdt
aan één of andere vorm van ingebeelde lelijkheid.
Neem Miranda. Een mooie vrouw van 32 die denkt dat haar gezichtshuid te
bleek is en vol walgelijke vlekken zit. Elke dag is zij urenlang bezig
haar huid zorgvuldig te camoufleren met make-up. Ze controleert
zichzelf voortdurend in de spiegel. Soms neemt ze drastische
maatregelen om er goed uit te zien. Ze wast haar gezicht met chloor om
de vlekken te bleken en schuurt de huid met schuursponsjes om meer
kleur te krijgen. Maar wat ze ook doet, niets kan de stem in haar hoofd
die zegt dat ze foeilelijk is, tot zwijgen brengen. Ook
geruststellingen door de omgeving halen niets uit.
Haar obsessie met haar uiterlijk verpest haar leven, en dat van haar
man en kinderen. Miranda lijdt aan Body Dysmorphic Disorder,BDD, een
stoornis in de lichaamsbeleving met grote gevolgen.
Kenmerken van Body
Dysmorphic Disorder
Een preoccupatie met een vermeende misvorming van het lichaam of
buitensporige bezorgdheid over een lichte fysieke afwijking
De preoccupatie leidt onmiskenbaar tot ongemak of hinder in
sociale, beroepsmatige of andere gebieden van iemands functioneren
De preoccupatie is niet toe te schrijven aan een andere stoornis
zoals
bijvoorbeeld anorexia nervosa of hypochondrie
De ontevredenheid over het uiterlijk, waar ieder mens bij tijd en wijle
weleens mee kampt, is bij haar doorgeschoten en heeft zich gefixeerd op
haar gezichtshuid. Ze is er in de loop van haar leven zo door
geobsedeerd geraakt, dat ze aan niets anders meer kan denken en vrijwel
nergens anders meer aan toe komt. Haar hele bestaan draait om dit
ingebeelde probleem van een lelijke huid die haar in haar eigen ogen zo
afstotelijk maakt dat ze zich nauwelijks meer ergens durft te vertonen.
Ingebeeld
Volgens
Theo Bouman, als
klinisch psycholoog verbonden aan de
Rijksuniversiteit Groningen en gespecialiseerd in dit probleem, komt
een stoornis van de lichaamsbeleving meer voor dan we denken. Sommige
buitenlandse deskundigen schatten zelfs dat in de westerse wereld
inmiddels een op de honderd mensen lijdt aan een vorm van ingebeelde
lelijkheid. Die mensen vinden hun neus, huid, oren, rug, billen, penis,
schaamlippen of welk lichaamsdeel dan ook, weerzinwekkend. Dat aantal
verwondert hem niet, aangezien het uiterlijk een steeds belangrijker
rol begint te spelen in de (zelf)waardering van mensen.'We worden
overspoeld met gemanipuleerde beelden van mensen met een perfect
uiterlijk. Als we onszelf met hen vergelijken, en die neiging hebben we
nu eenmaal, dan valt het eigen lichaam meestal tegen,' zegt Bouman.
'Bovendien krijgen we via de media voortdurend te horen dat we met
zepen en lotions, diëten en fitness, plastische chirurgie en
liposuctie ons uiterlijk kunnen – en eigenlijk moeten
– verbeteren. Doen we dat niet, dan zijn we maatschappelijke
paria's, losers.'
Obsessie
Waarom onvrede met het uiterlijk bij sommige mensen doorschiet naar een
obsessie, is nog niet helemaal duidelijk. Bouman vermoedt dat bij
BDD-patiënten al op jonge leeftijd een negatief beeld van hun
lichaam is ontstaan, dat vervolgens in de puberteit verandert in
aversie en uiteindelijk in afkeer. Dat negatieve beeld kan veroorzaakt
zijn door kindermishandeling en seksueel misbruik, maar ook door
aanhoudende minachting en pesterijen van klasgenoten, broers en zussen.
Sommige patiënten kunnen zich tientallen jaren later nog de
grievende opmerkingen herinneren.
Verder hebben BDD-patiënten opvallend weinig andere zaken
waaraan zij zelfvertrouwen en zelfwaardering ontlenen. Hun lichaam
bepaalt dus in hoge mate hun zelfbeeld. Als het niet voldoet aan hun
eigen norm, dan kan dat zo’n probleem worden dat de
patiënt gaat walgen van zichzelf, zich niet meer aan anderen
durft te vertonen, allerlei obsessieve en compulsieve doe- en
denkrituelen ontwikkelt om het nare gevoel te bezweren, sociaal
geïsoleerd raakt, depressief wordt en uiteindelijk zelfs
zelfmoordneigingen krijgt.
Neerwaartse spiraal
Het ergste van alles is dat BDD-patiënten gedurende deze
neerwaartse spiraal de kern van het probleem zo lang mogelijk proberen
te verhullen. Ze gaan wel naar de dokter of psychotherapeut, maar
zeggen dan dat ze zo moe, nerveus of depressief zijn en meer niet. Het
gevolg is dat ze een behandeling krijgen die de plank misslaat en hun
probleem niet oplost. De angst om voor de waarheid uit te komen,
verbaast Bouman niet: 'Het is voor een BDD-patiënt
verschrikkelijk moeilijk om aan te geven dat alles eigenlijk draait om
zijn afkeer van een eigen lichaamsdeel. Want daarmee geeft hij zichzelf
bijna letterlijk bloot en doet het laatste wat hij eigenlijk wil,
namelijk de aandacht van een ander vestigen op dat lichaamsdeel.'
Toch moet de waarheid boven tafel komen, wil behandeling enige kans van
slagen hebben. De aanpak van BDD staat nog in de kinderschoenen, omdat
de stoornis pas de laatste vijftien jaar wordt erkend als een
afzonderlijke kwaal en niet als een symptoom van iets anders.
Volgens Theo Bouman zijn BDD-patiënten waarschijnlijk niet
helemaal te genezen. Maar de stoornis kan wel met behulp van
verschillende vormen van psychotherapie worden teruggebracht tot een
probleem waarmee te leven valt. De patiënt kan leren zijn
negatieve denkpatroon om te buigen en af te breken, zijn bezwerende
rituelen af te bouwen, zijn vertekende beeld van zichzelf meer
waarheidsgetrouw te maken en het beeld bij te stellen dat hij denkt dat
medemensen van hem hebben. Bovenal kan een patiënt met behulp
van
therapie
leren minder belang te hechten aan het lichamelijke en meer
zelfwaardering te putten uit andere mooie, goede en sterke
eigenschappen. Hoe eerder dat gebeurt, hoe beter.
Bron: elsevier.nl